Catalogus 82

CVA 343
Bolle pot met deksel
Aardewerk, gedraaid
Oxyde, glazuur
20,5 x 16,5 cm
1961
Literatuur: Pottenkijker 9
Adriek W 1970., nr. 37

Natascha Zaludova (1936) en Lies Cosijn (1931) Porceleyne Fles
CVA 363
Bolle Pot
Aardewerk, gedraaid
Glazuur met ingegrifte decoratie
23,5 x 17 cm
1959
Literatuur: Pottenkijker 4
Lies Cosijn 1973, nr. 46

Jet Sielcken (1929) en Lies Cosijn (1931) Porceleyne Fles
CVA 463
Vaas met schoorstenen “Roddelende buurvrouwen”
Aardewerk, gevormd
Ingekraste decoratie, oxide en glazuur
27 x 10 cm
1957
Literatuur: Pottenkijker 1
Lies Cosijn 1973, nr. 15
In bruikleen van de Stichting van Achterbergh-Domhof aan Museum het Princessehof


De doorbraak van de Delftse Joffers kwam met de tentoonstelling Beeldend Aardewerk in 1957 in Museum Boymans in Rotterdam. De naam Experimentele unica afdeling der Porceleyne Fles deed Van Achterbergh gruwen. In een artikel over Jan van der Vaart in het Mededelingenblad (33) schreef hij: “Delftse Joffers (ofwel : de experimentele unica afdeling der Porceleyne Fles. Wanneer wordt dit irritante naamkaartje van een groot bedrijf nu eens voorgoed veranderd?)”.
Twee jaar later schreef hij in het Mededelingenblad (39) opnieuw de naam af: “(Wanneer overigens wordt die affreuze en onjuiste benaming ‘experimentele afdeling’ eens voorgoed overboord gezet)”

Omdat Van Achterbergh pas in 1959 begon met verzamelen, heeft hij weinig stukken uit de beginperiode van de experimentele unica afdeling weten te bemachtigen. Die stukken in zijn collectie zijn veelal later van verzamelaars van het eerste uur gekocht. De schoorsteenvaas, een tussenvorm van plastiek en pot, is hier een voorbeeld van.
Bijzonder geslaagd achtte de verzamelaar de oorspronkelijke gedaante van de bolle pot met deksel van Adriek Westenenk, een vorm waarvan hij twee exemplaren bezat.
Het hoogst verfijnde vormgevoel van Natascha Zaludova komt tot uiting in de vaas in het midden die door Lies Cosijn treffend gedecoreerd is.